|
|
|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
|
| 1) | Adam, Seth,1) Enos, |
| 2) | Kenan, Mahalal-el, Jered, |
| 3) | Henoch, Methusalah, Lamech, |
| 4) | Noach, Sem,2) Cham2) en Jafeth.2) |
| 5) | De kinderen van Jafeth waren Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Tiras. |
| 6) | En de kinderen van Gomer waren Askenaz, en Difath,3) en Thogarma. |
| 7) | En de kinderen van Javan waren Elisa en Tharsisa,4) de Chittieten en Dodanieten.5) |
| 8) | De kinderen van Cham waren Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. |
| 9) | En de kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren Scheba en Dedan. |
| 10) | Cusch nu gewon Nimrod; die begon geweldig te zijn6) op aarde. |
| 11) | En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, |
| 12) | En de Pathrusieten, en de Casluchieten, (van welke de Filistijnen zijn voortgekomen) en de Cafthorieten. |
| 13) | Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, |
| 14) | En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet, |
| 15) | En den Heviet, en den Arkiet, en den Siniet, |
| 16) | En den Arvadiet, en den Zemariet, en den Hamathiet. |
| 17) | De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz,7) en Hul, en Gether, en Mesech. |
| 18) | Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon Heber. |
| 19) | Aan Heber nu zijn twee zonen geboren; de naam des enen was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk8) verdeeld is, en de naam zijns broeders was Joktan. |
| 20) | En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hazarmaveth, en Jerah, |
| 21) | En Hadoram, en Uzal, en Dikla, |
| 22) | En Ebal, en Abimael, en Scheba, |
| 23) | En Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen waren zonen van Joktan. |
| 24) | Sem,9) Arfachsad, Selah, |
| 25) | Heber, Peleg, Rehu, |
| 26) | Serug, Nahor, Terah, |
| 27) | Abram;10) die is Abraham. |
| 28) | De kinderen van Abraham waren Izak en Ismael. |
| 29) | Dit zijn hun geboorten: de eerstgeborene van Ismael was Nebajoth, en Kedar, en Adbeel, en Mibsam, |
| 30) | Misma en Duma, Massa, Hadad en Thema, |
| 31) | Jetur, Nafis, en Kedma; deze zijn de kinderen van Ismael. |
| 32) | De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf: die baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van Joksan waren Scheba en Dedan. |
| 33) | De kinderen van Midian nu waren Efa, en Efer, en Henoch, en Abida, en Eldaa. Die allen waren zonen van Ketura. |
| 34) | Abraham nu gewon Izak. De zonen van Izak waren Ezau en Israel. |
| 35) | En de kinderen van Ezau: Elifaz, Rehuel, en Jehus, en Jaelam, en Korah. |
| 36) | De kinderen van Elifaz waren Theman, en Omar, Zefi,11) en Gaetham, Kenaz, en Timna,12) en Amalek. |
| 37) | De kinderen van Rehuel waren Nahath, Zerah, Samma en Mizza. |
| 38) | De kinderen van Seir13) nu waren Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana, en Dison, en Ezer, en Disan. |
| 39) | De kinderen van Lotan nu waren Hori en Homam;14) en de zuster van Lotan was Timna. |
| 40) | De kinderen van Sobal waren Aljan,15) en Manahath, en Ebal, Sefi en Onam;16) en de kinderen van Zibeon waren Aja en Ana. |
| 41) | De kinderen van Ana waren Dison; en de zonen van Dison waren Hamram,17) en Esban, en Jithran, en Cheran. |
| 42) | De kinderen van Ezer waren Bilhan, en Zaavan, en Jaakan.18) De kinderen van Disan19) waren Uz en Aran. |
| 43) | Dit nu zijn de koningen,20) die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er een koning regeerde over de kinderen Israels: Bela, de zoon van Beor; en de naam zijner stad was Dinhaba. |
| 44) | En Bela stierf, en Jobab regeerde in zijn plaats, een zoon van Zerah, van Bozra.21) |
| 45) | En Jobab stierf, en Husam, uit het land der Themanieten, regeerde in zijn plaats. |
| 46) | En Husam stierf, en Hadad, de zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; en de naam zijner stad was Avith. |
| 47) | En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. |
| 48) | En Samla stierf, en Saul, van Rehoboth aan de rivier, regeerde in zijn plaats. |
| 49) | En Saul stierf, en Baal-Hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats. |
| 50) | Als Baal-Hanan stierf, zo regeerde Hadad22) in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi,23) en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred,24) dochter van Mee-Sahab.25) |
| 51) | Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja,26) de vorst Jetheth, |
| 52) | De vorst Aholi-bama, de vorst Ela, de vorst Pinon, |
| 53) | De vorst Kenaz, de vorst Theman, de vorst Mibzar, |
| 54) | De vorst Magdiel, de vorst Iram. Dezen waren de vorsten van Edom. |